“Als ik nu in de zomer door het eikenbos loop en ik kijk naar boven, dan zie ik lucht in plaats van een dik bladerdak dat er zo’n tien jaar geleden nog was. Er zijn minder bladeren en ze zijn ook kleiner”, zegt Maurice van Doorn, boswachter van natuurterrein de Maashorst. Hij loopt al jaren alle seizoenen door het bos en bemerkt de vele veranderingen waaraan je kunt zien dat de natuur achteruit gaat.
Boer en natuur
“De meeste veranderingen zijn eerst onzichtbaar, omdat ze zich afspelen zich in de bodem. Uiteindelijk hebben deze grote gevolgen voor plant en dier”, aldus Jeroen Oorschot, natuurbeheerder bij de gemeente Maashorst. “De grond wordt nu steeds kwetsbaarder en houdt bijvoorbeeld slechter vocht vast. Daardoor sijpelen voedingsstoffen met het water weg. De bodem wordt droger wat door klimaatverandering nog eens wordt versterkt. Voor de landbouwer betekent dit vaker sproeien en dus extra kosten. Ook de landbouw is gebaat bij een goede insectenwereld en een werkend ecologisch systeem. Kortom, goede bodemontwikkeling en biodiversiteit is voor zowel de natuur als de landbouw belangrijk, al kijken elk er met een andere bril naar.”
Kostbare maatregelen
“We kunnen aan twee knoppen draaien om de natuur te behouden”, legt Twan van Alphen uit, regiomanager Bosgroep Zuid Nederland. Hij adviseert de gemeente Maashorst en is penvoerder van het project. “De eerste knop is het beperken van stikstofemissie door de landbouw in de buurt van de Maashorst, maar dat is niet van de ene op de andere dag mogelijk. Om tijd te kopen draaien we aan de tweede knop: maatregelen nemen die de gevolgen van stikstofdepositie op korte termijn verminderen. Zo beschermen we de natuur die nog niet verloren is gegaan en verbeteren we de veerkracht van de bodem en de vegetatie. Hiervoor hebben we de POP-subsidie gebruikt. Zonder deze subsidie hadden we de kostbare maatregelen niet kunnen nemen.”
Steenmeel
Welke maatregelen zijn er met de POP-subsidie genomen? Van Alphen: “Om optimaal resultaat te bereiken hebben we diverse strategieën tegelijkertijd gevolgd. We hebben bij de meest stikstofrijke delen van de heide het strooisel en vegetatie – met daarin het opgeslagen stikstof – verwijderd. Op zo’n 5 procent van de oppervlakte van het natuurgebied hebben we steenmeel gestrooid. Steenmeel zorgt voor een langzame aanvulling van door uitspoeling verdwenen voedingstoffen en voorkomt verdere verzuring. Deze nutriënten proberen we duurzaam in het systeem te behouden door bomen te planten met rijk strooisel. Deze bomen nemen de voedingstoffen op en laten deze in de herfst weer vallen via hun bladeren. Bij vertering van deze bladeren komen de stoffen weer vrij en worden deze vervolgens weer via de wortels opgenomen: een nutriëntenkringloop. Tot slot streven we naar ‘hervernatting’, door sloten te dempen of verondiepen.”